vrijdag 12 februari 2016

Framing van MDMA in Nederlandse kranten in de jaren 2013 en 2014

Nederlandse kranten stortten zich massaal op het onderwerp xtc nadat drie feestgangers overleden tijdens Amsterdam Dance Event in oktober 2013. In mijn vakreflectie analyseer ik welk beeld krantenlezers overhielden aan de mediahype over xtc.

In de maatschappij lijkt een tweedeling te zijn ontstaan. Politici en ouders wijzen veelal op de gevaren van een xtc-pil. Zij vinden dat MDMA een onaanvaardbaar gezondheidsrisico oplevert. Aan de andere kant staan jongeren en feestgangers. Zij zien veel leeftijdsgenoten relatief probleemloos van de knuffelige roes genieten op elektronische dansfeesten. Bij hen bestaat het idee dat xtc onschuldig is.

Drugs blijven een beladen onderwerp in Nederland. De taak van journalisten is het volk een spiegel van de maatschappij te bieden. Verschillende kranten boekten daarbij wisselende resultaten. Hoewel journalisten regelmatig over xtc-gebruikers schreven, bleven de overwegingen van drugsgebruikers om MDMA te nemen grotendeels achterwege. Hun beweegredenen zijn niet onbelangrijk. Pas wanneer we begrijpen waarom feestgangers liever een xtc-pil slikken dan een biertje drinken, zouden we iets aan de maatschappelijke tweedeling kunnen veranderen. 

Uit mijn analyse blijkt dat er grote verschillen zitten tussen kranten. Kwaliteitskranten zoals NRC Handelsblad en De Volkskrant probeerden een evenwichtig beeld neer te zetten van xtc, met de werkzame stof MDMA. Journalisten van die kranten wisselden regelmatig van toon, invalshoek en onderwerp. Daardoor konden lezers van kwaliteitskranten optimaal hun eigen beeld opstellen van de populaire partydrug. 

Commerciële kranten zoals het Algemeen Dagblad (AD) en de Telegraaf pakten het anders aan. Hun doel is zoveel mogelijk lezers te trekken. Blijkbaar waren verhalen over xtc populair bij lezers, want het AD en de Telegraaf publiceerden in twee jaar tijd meer berichten over de partydrug dan andere kranten. 

Kranten gebruikten het vaakst een zogenoemd ‘criminaliteitsframe’, waarbij de problemen die dealers en drugsbezitters veroorzaken centraal staan. Het publiek kan daardoor gaan denken dat xtc een gevaarlijk product is dat met politiemaatregelen bestreden moet worden. 

Het beeld dat kranten van xtc schetsen strookt niet met de werkelijkheid. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) herhaalde in het jaar 2009 onderzoek van wetenschapper David Nutt naar schadelijk gevolgen van drugsgebruik. Een team van 19 experts -vooraanstaande toxicologen, verslavingsdeskundigen, psychiaters en artsen- boog zich over de maatschappelijke en individuele gevolgen van drugsgebruik. Het RIVM kon maar één conclusie trekken: de risico’s van MDMA zijn vele malen kleiner dan die van alcohol. Xtc is dus geen ontzettend gevaarlijke drug. 

Kranten schetsen daarnaast het beeld dat xtc met politiemaatregelen bestreden moet worden. In werkelijkheid is dat juist een slecht plan. In de Criminaliteitsbeeldanalyse uit 2012, van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), klopt de politie zichzelf op de borst met ‘grote successen’ in de bestrijding van xtc-productie. Dankzij internationale samenwerking slaagde de politie er vanaf het jaar 2008 in om de toelevering van grondstof PMK aan te pakken. Grote internationale spelers in de handel van grondstoffen voor drugs werden toen gearresteerd. Het gevolg was een volledig ontregelde drugsmarkt, zo blijkt uit laboratoriumtests van het Drugs Informatie en Monitoring Systeem (DIMS). Omdat grondstoffen voor MDMA-productie ineens schaars werden, gingen producenten hun xtc-pillen vullen met andere stoffen zoals mCPP en PMMA. Die drugs zijn gevaarlijker dan de werkzame stof, MDMA, die eigenlijk in xtc-pillen moet zitten. Bovendien weten de meeste gebruikers niet welke inhoud hun pil heeft, wat extra gevaar met zich meebrengt. Tussen de jaren 2008 en 2014 overleden meer feestgangers aan vervuilde pillen, dan dat er mensen aan xtc-pillen overleden in de jaren daarvoor. Met andere woorden: er gaan meer drugsgebruikers dood zodra de politie ‘successen’ boekt in de bestrijding van drugs.

De meeste mensen lijken het erover eens te zijn dat harddrugs verboden moeten blijven. Vrijwel niemand lijkt de cirkelredenering te zien die het repressieve drugsbeleid ondersteunt. Drugs zijn slecht omdat ze verboden zijn en drugs zijn verboden omdat ze slecht zijn, zo gaat de drogreden. Wetenschappelijke onderzoeken naar drugs bewijzen regelmatig het tegendeel. Harddrugs zijn helemaal niet zo gevaarlijk als doorgaans wordt beweerd. Maar zulk bewijs wordt genegeerd. En journalisten doen daar vrolijk aan mee.

Bijna alle overheden ter wereld vinden dat mensen geen harddrugs moeten gebruiken, omdat je daar mogelijk dood aan kan gaan. Maar xtc-gebruik is niet gevaarlijker dan paardrijden, betoogde David Nutt als voorzitter van de Wetenschappelijke Commissie van het Britse parlement. “This raises the critical question of why society tolerates -indeed encourages- certain forms of potentially harmful behavior, but not others”, zo vervolgde Nutt zijn uitspraak. Hij werd na zijn kritische opmerking ontslagen. Het parlement duldde geen tegenspraak van hun repressieve drugsbeleid.

President Nixon begon in de jaren ’70 ‘the war on drugs’. De drugsoorlog gaat sindsdien gepaard met een enorme hoeveelheid propaganda. Zijn boodschap ‘just say no’ wist zich over de hele wereld te verspreiden dankzij journalisten die de propaganda overnamen en daar sensatiegerichte verhalen van maakten. 

In het boek Flat Earth News van Nick Davies staat welke impact de journalistiek had op heroïnegebruik in de jaren ’80. Toen heroïne nog legaal was, werd het relatief probleemloos door een kleine groep chinezen in Londen gebruikt. Waarschijnlijk waren die Chinezen verslaafd aan heroïne. Maar dat leidde niet tot grote problemen. Ze konden vrij goedkoop aan hun drug komen, die ook nog van goede kwaliteit was. De meesten waren in staat te werken naast hun verslaving. 

Toen Britse media sensationele verhalen over heroïnegebruik begonnen te schrijven, voelde de regering zich geroepen iets aan ‘het drugsprobleem’ te doen. De handel en het gebruik van heroïne werd steeds meer aan banden gelegd. Gebruikers bleven natuurlijk verslaafd, dus ze stopten niet met drugs nemen. Heroïnegebruikers moesten steeds meer moeite doen om hun verslaving te onderhouden. Ze gingen zelf drugs verkopen om genoeg geld binnen te krijgen. De Britse overheid reageerde daar weer op met nóg strengere regelgeving, in plaats van kritisch te kijken naar de gevolgen van hun drugsbeleid. Zo ontstond een negatieve spiraal van steeds gevaarlijker drugsgebruik, wat leidde tot strengere regelgeving, die meer risico’s en maatschappelijke problemen met zich meebrachten. 

De resultaten van mijn vakreflectie staan niet op zichzelf. Media over de hele wereld behandelen het onderwerp drugs op vrijwel dezelfde manier. Jongeren die experimenteren worden als willoze slachtoffers van duivelse genotmiddelen neergezet. Drugs zijn gevaarlijk en daar moet je ver vandaan blijven, zo is de centrale boodschap. Als je dat niet doet, dan ben je een crimineel en moet je leven zo moeilijk mogelijk gemaakt worden. Dat gebeurt allemaal uit naam van de volksgezondheid. Terwijl de gezondheid van drugsgebruikers alleen maar verslechterd door de huidige gang van zaken. 

Het is tijd voor een nieuwe aanpak. Want de angst voor schadelijke gevolgen van drugsgebruik rechtvaardigt geen wetgeving die het gebruik van drugs juist gevaarlijker maakt. Journalisten moeten een centrale rol spelen in het opzetten van een nieuw drugsbeleid. Ze moeten kritisch kijken naar de gevolgen van overheidsbesluiten. Kritiekloos politieberichten over grote drugsvangsten overschrijven moet daarom per direct naar het verleden verbannen worden. 

Mijn oplossing voor dit probleem is vrij eenvoudig: stel eens een vraag aan iemand die zelf drugs gebruikt! Vraag waarom mensen drugs gebruiken en hoe ze dat beleven. Erken het bestaan van drugsgebruikers en probeer hen te begrijpen. Als je goed op de kleine details let, wordt het grote plaatje vanzelf zichtbaar. 

Download hier het volledige onderzoeksverslag. Klik op Bijlage I, Bijlage II, en Bijlage III om ze via een aparte URL te downloaden.

Ik zocht naar mensen die experimenteren met de light-versie van xtc: 4-FA

Geschreven voor Vice.com, niet gepubliceerd



Steeds meer Nederlandse jongeren ontdekken de ‘light-versie van xtc’: 4-fluoramfetamine of kortweg 4-FA. Dat schrijft het Trimbos-Instituut in de Nationale Drug Monitor 2015. Ik ging praten met mensen die ervaring hebben met de legale designerdrug.

4-FA is speciaal op de markt gebracht om internationale drugswetgeving te omzeilen. Door een fluoratoom toe te voegen aan de bekende drug speed, ontstaat een stof die niet in de Opiumwet wordt genoemd. Net als speed is 4-FA een stimulerend middel. Toch lijken de effecten meer op die van een xtc-pil, met de werkzame stof MDMA. Je krijgt zin om te praten of te dansen en voelt je meer verbonden met de mensen om je heen. 4-fluoramfetamine voelt minder intens en bedwelmend dan MDMA, daarom spreekt het Trimbos-Instituut over ‘de light-versie van xtc’.

Aantal gebruikers
Voor het jaar 2013 was 4-FA veelal een ongewenst versnijdingsmiddel van speed. De designerdrug lijkt sindsdien populairder te worden. Steeds meer mensen brachten hun zakje xtc-light naar een GGZ om het te laten testen.

Ongeveer tien procent van de jongeren die regelmatig uitgaan heeft de nieuwe psychoactieve stof wel eens geprobeerd, volgens het Grote Uitgaansonderzoek 2013. Ravers in Amsterdam zouden er vaker ervaring mee hebben: ongeveer 15% van hen gebruikte het ooit. Helaas is dat onderzoek waarschijnlijk niet betrouwbaar. De onderzoeksgroep was namelijk niet representatief genoeg om duidelijke conclusies te trekken.

Ervaringsdeskundigen
Er is maar weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effecten van 4-FA. Daarom moest ik via een besloten Facebookgroep op jacht naar mensen die het wel eens gebruiken. Zij zijn immers de enigen die weten wat de designerdrug met je doet. Dankzij het wonder dat internet heet, sprak ik binnen een dag met twaalf mensen die het wel eens -of regelmatig- gebruiken. Hun namen laat ik achterwege omdat werkgevers nog altijd niet blij zijn met een drugsgebruiker die komt solliciteren.

Ervaringen met de designerdrug lopen aardig uiteen. Een jongen (21) uit Amersfoort zegt dat hij bijna net zo energiek en euforisch wordt als wanneer hij een xtc-pil slikt. Een 21-jarig meisje uit Groningen vindt het saai en wil het niet nog eens proberen. Een paar liefhebbers zeggen dat ze na hun feestje prima kunnen slapen. Anderen staarden nadat de drug was uitgewerkt nog uren naar het plafond. Ze zijn het er allemaal over eens dat ze niet zo erg van de kaart raken als van MDMA. Hun pupillen worden niet abnormaal groot en ze kunnen zich nog normaal gedragen, als ze dat willen. De volgende dag hebben ze nauwelijks last van een kater.

Overdosering
Dat klinkt natuurlijk ideaal, zo’n xtc-vervanger zonder kater. Maar een avondje 4-FA eindigt niet voor iedereen rooskleurig. Het Nederlands Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) rapporteerde vorig jaar 24 patiënten met vergiftigingsverschijnselen van 4-FA. Tussen de jaren 2007 en 2014 eindigden in totaal 38 gebruikers in het ziekenhuis. 

Een 18-jarig meisje uit Eindhoven vertelt dat het bij haar ook een keer mis ging. Ze bleef onbedoeld drie dagen op rij wakker van de katerloze xtc. Ze hoopte dat de effecten sterker zouden worden als ze een paar keer achter elkaar een extra dosis nam. “Dat was niet zo slim. Want het gevoel bleef hetzelfde, alleen duurde het veel langer voordat ik weer nuchter was.”

Drug of choice
Het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring (nieuwe) Drugs (CAM) onderzoekt de opkomst van nieuwe drugs voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Vorig jaar deed het CAM een zogenaamde ‘Quick-Scan’ naar 4-FA. Dat is een kortdurend onderzoek waarin algemene informatie over een bepaalde drug op een rij wordt gezet. In de conclusie van het rapport staat dat 4-FA een ‘drug of choice’ is geworden. Met andere woorden: mensen gebruiken de drug voor de specifieke effecten die je ervan krijgt, zoals de afwezigheid van een kater.

Het CAM blijft de designerdrug in de gaten houden. Dit jaar doet het coördinatiepunt een nieuwe Quick-Scan. De onderzoekers zouden graag dieper op de materie in willen gaan met een uitgebreid onderzoek, maar dat is nog niet mogelijk. Er bestaat geen wetenschappelijke literatuur over de effecten van 4-FA in het menselijk lichaam. De Commissie Risicobeoordeling Nieuwe Drugs, die nauw samenwerkt met het CAM, kan vanwege het gebrek aan bewijs niet beoordelen hoe gevaarlijk de drug is. 

Voorlichting
Voorlichtingsorganisaties zoals Unity en Jellinek zitten met hetzelfde probleem. Een groeiende groep jongeren wil weten hoe je 4-FA het beste kunt gebruiken. Maar het probleem is juist dat niemand daar iets over weet. Het lijkt erop dat mensen in het ziekenhuis kunnen belanden wanneer ze meer dan 150 milligram slikken. Zelfs dat kan niemand met zekerheid zeggen. Laat staan dat we iets kunnen zeggen over de effecten op langer termijn. Of wat 4-FA in combinatie met andere drugs in je lichaam doet.

‘Minder schadelijk’
Sommige gebruikers denken dat 4-FA minder schadelijk is dan xtc. Een 20-jarige student biochemie aan de Avans Hogeschool in Breda deelt dat idee. Volgens hem ontstaan er minder vrije radicalen bij de afbraak van 4-FA dan wanneer ons lichaam MDMA verwerkt. Die vrije radicalen beschadigen verbindingen in de hersenen. Daarbij zou onderzoek met ratten uitwijzen dat de hoeveelheid dopamine en serotonine (boodschapperstoffen) in de hersenen al na een dag is hersteld, in plaats van een week.

MDMA is de favoriete drug van de 20-jarige student. Toch gebruikt hij het liever niet meer. “Ik kom er steeds meer achter hoe schadelijk MDMA op de langer termijn is.” MDMA veroorzaakt bijvoorbeeld geheugenproblemen en depressies. “Bovendien is de kater een drama”, voegt hij toe. Tegenwoordig neemt hij liever 4-FA als hij naar een feest gaat. Dan ligt hij niet de twee dagen daarna depressief in bed.

Xtc-light kopen
Terwijl het CAM probeert te onderzoeken wat de overheid met deze nieuwe psychoactieve stof moet doen, staat het internet bol van de webshops die het spul verkopen. Een paar jaar geleden verbood de Nederlandse Geneesmiddelenwet nog verkoop van ongeregistreerde stoffen. Maar in juli 2014 oordeelde het Europese Hof van Justitie dat alleen medicijnen met een (bewezen) medicinale werking onder die wet vallen. Gebruikers hoeven daarom slechts ‘4-FA’ in Google te typen en ze kunnen een gram, wat genoeg is voor tien mensen, kopen voor ongeveer vijftien euro. Een kilo voor 4.000 euro behoort ook tot de mogelijkheden.

Smartshop
De mensen die ik spreek kopen hun ‘xtc-light’ liever bij een dealer. Ze voelen zich niet veilig op het internet: je weet nooit wie er meekijkt. Het meisje (21) uit Groningen vertelde dat ze haar 4-FA gewoon in de smartshop kocht. Smartshophouders die 4-FA verkopen zijn met de huidige wetgeving niet strafbaar.

Maar het is niet de bedoeling dat de drug in de schappen ligt, vindt Iris Freie van de Vereniging Landelijk Overleg Smartproducten (VLOS). “Deze stoffen zijn nieuw en we hebben geen idee of ze schadelijk zouden kunnen zijn of niet”, schrijft ze in een reactie. De VLOS raadt daarom verkoop van nieuwe psychoactieve stoffen af.

Wetgeving
Het Europees Parlement werkt aan een nieuwe wet die verkoop van designerdrugs verbiedt. Het is nog niet duidelijk hoe die wet eruit moet komen te zien. Want als een specifieke designerdrug verboden wordt, ligt er alweer een nieuwe op de plank. Alle stoffen verbieden die een psychoactieve werking hebben zou misschien een optie zijn. Maar dat heeft volgens het CAM meer nadelen dan voordelen. Je zou dan bijvoorbeeld geen nootmuskaat meer mogen kopen.

Wat het Europees Parlement ook bedenkt, het lijkt erop dat 4-FA nog wel een tijdje blijft. Een selecte groep mensen verkiest het boven de meer gangbare drug MDMA. Om hen heen zit ook al een illegaal netwerk van verkopers, zo blijkt uit de gebruikers die zeggen dat ze het bij een dealer kopen. Daarbij is de grondstof, 4-fluor-BMK, gewoon legaal te koop. Je hoeft geen genie te zijn om daarvan de gewenste drug te maken.

donderdag 11 februari 2016

Wie begrip zaait zal liefde oogsten

Geschreven voor katern Opinie & Debat van De Volkskrant, niet gepubliceerd

“Media zaaien verdeeldheid in het vluchtelingendebat”, zegt Sander Reimink dinsdag in een openbaar gastcollege op de campus van de Wageningen Universiteit. Hij legt uit hoe we meer begrip voor anderen opbrengen.

Aan het begin van het college laat Reimink een bruin doek zien. “Dit is het universum, alles wat je kent zit hier in.” Hij wijst een plek op het doek aan. “Zie je? Dat is je favoriete café.”

Daarmee wil hij uitleggen dat we voor alles een model gebruiken. We wijzen iets in de realiteit aan en geven het een naam. Geloofsystemen, noemt hij dat. Er volgen een paar voorbeelden: van het woord ‘water’ kan je niet nat worden. ‘Vogel’ vliegt niet van het papier weg. En een ‘klootzak’ zal ook wel eens vriendelijke momenten hebben.

Mensen gebruiken geloofsystemen om de realiteit om ons heen te beschrijven. Zulke modellen zijn nooit helemaal waar. Het gaat erom of het model dat we gebruiken functioneel is, of niet. Wanneer we die stelling begrijpen, kunnen we door naar de volgende stap.
 
Kunnen we mensen verwijten dat ze zich op een bepaalde manier gedragen? Was Adolf Hitler een slecht persoon? Volgens Reimink is dat een cirkelredenatie: Hitler was slecht, omdat hij zich slecht gedroeg. En hij gedroeg zich slecht omdat hij een slecht persoon was. “In werkelijkheid gebeurt alles in een context, en het is belangrijk dat te beseffen.”  

We kiezen onze verlangens en onze emotionele reacties niet. Die ontstaan uit de omgeving waarin we ons bevinden. Hitler had zichzelf overtuigd dat joden de oorzaak van al het kwaad waren. Hij projecteerde het kwaad over een hele bevolkingsgroep en ontkende het in zichzelf. Vanuit zijn standpunt voelde hij zich geroepen die bevolkingsgroep uit te roeien. Op die manier kon hij de verschrikkelijkste dingen doen, terwijl hij zichzelf een goed persoon vond. 

Adolf Hitler is natuurlijk een extreem voorbeeld. Maar als we niet oppassen met hoe we naar vluchtelingen of moslims kijken, zouden wij dezelfde fouten kunnen maken. Daarom formuleert Reimink de stelling: “Mensen zijn altijd waardevol. Zelfs wanneer ze andere mensen beschadigen.” Daarmee bedoelt hij niet dat we al hun daden goed moeten vinden. “Gedrag moeten we blijven beoordelen en misdadigheden moeten we tegenhouden.” Maar dat kan ook zonder ervan uit te gaan dat mensen zelf slecht zijn. 

We moeten anderen proberen te begrijpen. Ook daar heeft Reimink een voorbeeld voor. “Als een plant niet wil groeien, kan je boos op hem worden. Je zou hem kunnen uitschelden. Of je zou hem kunnen schoppen. Maar daar gaat hij niet van groeien.” Pas wanneer we begrijpen welke omstandigheden de plant nodig heeft, kunnen we hem laten groeien.

Nieuwsmedia hebben de neiging zich te focussen op problemen die zich in de maatschappij afspelen. Doordat vluchtelingen -vooral de moslims- constant in verband gebracht worden met terrorisme en homohaat, kan je het idee krijgen dat die mensen slecht zijn. Terwijl er natuurlijk een brede context is waarin ‘anti-westerse’ ideeën ontstaan. Wij willen onze normen en waarden beschermen, dat is normaal. Maar tegen radicaliserende moslims schoppen werkt slechts averechts. 

Uiteindelijk wil iedereen een gelukkig leven in een liefdevolle omgeving. Zelfs de meest angstaanjagende terroristen hebben die wens. We kunnen ervoor kiezen andere mensen te veroordelen. Maar we kunnen ook kiezen om anderen te begrijpen. Pas dan zijn we in staat een maatschappij te maken waarin iedereen zich thuis voelt.